Europees verdrag tegen huiselijk geweld vanaf 1 juli van toepassing in België
Het Europees verdrag over geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld wordt op 1 juli 2016 van toepassing in ons land. De tekst vormt het eerste bindende instrument op Europees niveau dat een wettelijk kader creëert om geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld te voorkomen, slachtoffers te beschermen en daders te berechten. Het definieert en bestraft verschillende vormen van geweld tegen vrouwen waaronder huiselijk geweld, gedwongen huwelijken, genitale verminking, stalking en fysisch, psychologisch en seksueel geweld.
Lange procedure
Het ‘Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld‘ werd op 11 mei 2011 afgesloten in Istanboel. Voor de meeste ondertekenende landen gelden de bepalingen al sinds 1 augustus 2014. En hoewel België de tekst al op 11 september 2012 ondertekende, heeft de nationale goedkeuringsprocedure meer dan 4 jaar in beslag genomen. Het gaat immers om een gemengd verdrag dat zowel betrekking heeft op federale bevoegdheden als bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten. Ieder niveau moest dus met de bepalingen instemmen. Vlaanderen deed dat als eerste op 29 november 2013, de federale instemming volgde als laatste op 1 maart 2016.
Preventie, vervolging en begeleiding
Het verdrag spoort de Europese lidstaten onder meer aan om ‘een globaal, geconcerteerd en geïntegreerd’ beleid te ontwikkelen om deze vormen van geweld aan te pakken. Naast preventie en vervolging, moet daarbij ook gestreefd worden naar een betere begeleiding van het slachtoffer. Verder is in het verdrag veel aandacht voor opvang, hulpverlening, medische en juridische bijstand en neemt bewustwording van het probleem een belangrijke plaats in. Er wordt ook een specifiek toezichtsmechanisme ingesteld.
Het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen of het toekomstige Instituut voor de Mensenrechten zaal als officieel controleorgaan instaan voor de coördinatie, implementatie, monitoring en toetsing van het beleid en de genomen maatregelen.
Reële impact op vrouwen
De bepalingen in het verdrag zijn heel specifiek en kunnen dus een reële impact hebben op de situatie van vrouwen. De regeringen moeten een aantal preventieve maatregelen nemen (voorlichtingscampagnes, opleiding van beroepswerkers om de slachtoffers op te vangen, rehabilitatieprogramma’s voor de plegers van huiselijk geweld). Verder moeten ze voorzien in concrete beschermingsmaatregelen (tijdelijk huisverbod, telefonische 24uursdiensten, enz.); moeten ze ervoor zorgen dat het plegen van verschillende vormen van (fysiek, psychisch of verbaal) geweld ten opzichte van een andere persoon strafbaar wordt gesteld. Plegers van huiselijk geweld moeten worden vervolgd.
Reeds omgezet
Zowel op regionaal niveau als op nationaal niveau zijn de voorbije jaren al verschillende verdragsbepalingen omgezet in het strafrechtelijk beleid. Zo werd artikel 458bis van het Strafwetboek met de wet van 23 februari 2012 uitgebreid voor misdrijven van huiselijk geweld. Daardoor mogen artsen, politiebeambten en andere personen die gebonden zijn door het beroepsgeheim sinds maart 2013 het parket inlichten wanneer ze weet hebben van partnergeweld. Sinds 2013 kan de procureur des Konings meerderjarige daders van huiselijk geweld ook een tijdelijk huisverbod opleggen.
19 juni 2016
De federale instemmingswet van 1 maart 2016 treedt in werking op 19 juni 2016, 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Bron: Wet van 1 maart 2016 houdende instemming met het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, gedaan te Istanbul op 11 mei 2011, BS 9 juni 2016.