Algemene regels voor inning bijdragen in arbeidsongevallen- en beroepsziektenregeling
Twee KB’s van 27 september 2015 bevatten een globale regeling voor de inning van de socialezekerheidsbijdragen die worden betaald door slachtoffers van een arbeidsongeval of een beroepsziekte die een vergoeding, uitkering, rente of kapitaal ontvangen.
Voor de beroepsziekten wordt het bestaande KB van 18 januari 1964 over de inning opgeheven, terwijl de regels voor de arbeidsongevallen worden ingeschreven in het KB op de arbeidsongevallen van 21 december 1971.
1/ Wie op basis van de beroepsziektenwet een vergoeding, een uitkering of een rente krijgt en op het ogenblik van de laatste blootstelling aan het beroepsziekterisico onderworpen was de RSZ-wet of aan de besluitwet op de maatschappelijke zekerheid voor zeelieden ter koopvaardij moet de socialezekerheidsbijdragen blijven betalen die werknemers moeten betalen op basis van die regels.
2/ Wie een vergoeding voor tijdelijke ongeschiktheid, jaarlijkse vergoeding, rente, bijslag of kapitaal ontvangt en op het ogenblik van het ongeval, geheel of gedeeltelijk viel onder de besluitwet op de maatschappelijke zekerheid voor de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden, moet tot 31 december 2002 de bijdragen betalen die werknemers moeten betalen op basis van die regeling.
Vanaf 1 januari 2003 zijn dat de bijdragen op basis van de RSZ-wet, zo stelt het eerste KB van 27 september 2015.
De algemene regel luidt dat de getroffene de bijdragen moet betalen waarin wordt voorzien door de socialezekerheidsregeling waaraan hij voor het laatst blootgesteld was.
3/ De bijdragen worden beperkt tot maximaal 8,31% als het slachtoffer een rust- of overlevingspensioen krijgt.
De verlaging van de bijdrage na pensionering ” van 13,07% naar 8,31% ” is mogelijk dankzij de wet tot verbetering van de werkgelegenheid. De wetgever heeft de wettelijke basis gecreëerd. Maar de maatregel moest nog uitgewerkt worden bij KB. Dat is nu gebeurd met ingang van 1 oktober 2015.
Het Fonds voor de beroepsziekten houdt de bijdragen in op de vergoedingen, uitkeringen en renten, en verschaft inlichtingen aan de RSZ of de Hulp- en Voorzorgskas voor zeevarenden. Die instellingen verdelen de opbrengst van de ingehouden bijdragen.
4/ Voor de arbeidsongevallenregeling gelden gelijkaardige regels, opgenomen in een tweede KB van 27 september 2015. Maar hier worden de regels wel ingeschreven in het bestaande KB op de arbeidsongevallen.
Het gaat hier om personen die een vergoeding voor tijdelijke ongeschiktheid, een jaarlijkse vergoeding, rente, bijslag of kapitaal ontvangen en die op het ogenblik van het ongeval, geheel of gedeeltelijk vielen onder de RSZ-wet of de besluitwet voor zeelieden ter koopvaardij.
Parallel met wat geldt in de regeling voor de beroepsziekten, moeten ze de bijdragen uit die stelsels blijven betalen. Bij een onderwerping aan de besluitwet voor mijnwerkers moet men vanaf 1 januari 2003 de bijdragen betalen op basis van de RSZ-wet. De bijdrage is wel beperkt tot de sectoren waaraan de getroffene onderworpen was op het ogenblik van het ongeval.
Ook hier geldt de beperking tot maximaal 8,31% als het slachtoffer een rust- of overlevingspensioen ontvangt.
Let op! Beide KB’s van 27 september 2015 treden retroactief in werking op 1 oktober 2015. Behalve voor de prestaties in de arbeidsongevallenregeling die jaarlijks worden betaald. Hiervoor treedt de nieuwe regeling pas in werking op 1 januari 2016.
Bron: Koninklijk besluit van 27 september 2015 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, BS 9 oktober 2015
Bron: Koninklijk besluit van 27 september 2015 tot regeling van de wijze van inning en verdeling van de socialezekerheidsbijdragen verschuldigd door de door beroepsziekten getroffenen die gerechtigd zijn op de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, BS 9 oktober 2015
Zie ook:
Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, BS 24 april 1971 (artikel 43, tweede lid)
Wetten van 3 juni 1970 betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, BS 27 augustus 1970 (artikel 46, tweede lid van de beroepsziektenwet)
Wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 25 juli 1969 (RSZ-wet)
Besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de zeelieden ter koopvaardij, BS 17 februari 1945
Besluitwet van 10 januari 1945 betreffende de maatschappelijke zekerheid voor de mijnwerkers en ermee gelijkgestelden, BS 1 februari 1945
Wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid, BS 27 april 2015
Koninklijk besluit van 18 januari 1964 tot regeling van de wijze van inning en verdeling van de sociale-verzekeringsbijdragen verschuldigd door de door beroepsziekten getroffenen die gerechtigd zijn op de wet van 24 december 1963 betreffende de schadeloosstelling voor en de voorkoming van beroepsziekten, BS 28 januari 1964
Koninklijk be sluit van 21 december 1971 houdende uitvoering van sommige bepalingen van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, BS 28 januari 1971