Zelfstandige in moeilijkheden: nieuwe procedure voor aanvraag tot vrijstelling van bijdragen
De procedure voor de vrijstelling van sociale bijdragen werd recent aangepast voor zelfstandigen die menen zich in een ’tijdelijke moeilijke financiële of economische situatie’ te bevinden, waardoor zij niet in staat zijn om hun bijdragen te betalen.
Dankzij dit uniek criterium is de toekenning van de vrijstelling veel duidelijker gekoppeld aan de economische omstandigheden en de daaruit voortvloeiende financiële situatie van de aanvrager. Voordien bekeek men of de zelfstandige in een ‘staat van behoefte’ verkeert, of in een situatie die de staat van behoefte benadert, maar die begrippen bleken veel te vaag in de praktijk.
Men hanteert nu ook een snellere administratieve procedure (één maand, overheveling naar het RSVZ) op grond van vaste criteria en standaardsituaties, er komt een beroepscommissie, en er is sprake van een opheffing van de hoofdelijk aansprakelijk voor bijdragebetalingen.
De praktische kant van die procedure wordt nu ingeschreven in het algemeen reglement op het zelfstandigenstatuut. De nieuwe bepalingen treden, net als de basisregels, in werking op 1 januari 2019. Ze zijn van toepassing op de aanvragen die worden ingediend vanaf die datum.
Aanvraagprocedure
1/ De zelfstandige die een vrijstelling van bijdragen of een ontheffing van de hoofdelijke aansprakelijkheid (voor de betaling van de door de helper verschuldigde bijdragen) wil bekomen, moeten daartoe een aanvraag indienen.
De aanvraag gebeurt via de portaalsite ‘socialsecurity’ of bij het sociaal verzekeringsfonds, op straffe van verval, binnen de twaalf maanden. Bovendien moet de zelfstandige sinds minstens vier opeenvolgende en verstreken kwartalen onderworpen zijn of zijn onderwerping hebben stopgezet vooraleer hij gedurende vier opeenvolgende kwartalen onderworpen geweest is.
De aanvraag tot ontheffing van de hoofdelijke aansprakelijkheid gebeurt op dezelfde manier, maar binnen de twaalf maanden volgend op het kwartaal in de loop waarvan het sociaal verzekeringsfonds heeft verzocht te betalen in de plaats van de helper.
2/ Voor de beoordeling reikte de wetgever al criteria aan. In bepaalde standaardsituaties wordt de zelfstandige ook vermoed zich in een moeilijke financiële of economische situatie te bevinden. Het nieuwe KB voegt daar nog beoordelingselementen aan toe, zoals de daling van de omzet, de beroepskosten en -lasten, en de aanwezigheid van financiële buffers.
Het overlijden van de aanvrager verhindert niet dat de aanvraag die hij ingediend heeft, zou onderzocht worden.
3/ Het RSVZ mag gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen van de bijdragen in eigenlijke zin en van de verhogingen die erop betrekking hebben, van de bijdrage bestemd voor het dekken van de werkingskosten van het sociaal verzekeringsfonds en van de verhogingen die erop betrekking hebben, van de rappelkosten, en van de gerechtskosten. Er zijn randvoorwaarden.
4/ De door het RSVZ ten opzichte van de zelfstandige genomen beslissingen tot vrijstelling heffen, voor de periode waarop zij betrekking hebben, zijn hoofdelijke aansprakelijkheid op ten aanzien van de bijdragen verschuldigd door zijn helpers.
5/ Er werd een Beroepscommissie voor de Vrijstelling van Bijdragen ingesteld bij het RSVZ. Daardoor kan men beslissingen van het RSVZ betwisten met een aangetekende zending of via elk ander middel dat een vaste datum en een verzekerde ontvangst waarborgt van de zending (binnen een termijn van een maand, gemotiveerd bezwaar, bezwaarindiener wordt gehoord).
De zittingen van de beroepscommissie zijn niet openbaar. Een onderzoek is mogelijk en de beroepscommissie kan alle inlichtingen vorderen die nuttig kunnen zijn.
Bron: Koninklijk besluit van 17 januari 2019 tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, BS 29 januari 2019