Vlaamse regering geeft nieuwe invulling aan werken van algemeen belang met beperkte impact
Bouwheren en openbare besturen mogen in een vergunning voor handelingen van algemeen belang met een beperkte ruimtelijke impact, afwijken van de geldende stedenbouwkundige en verkavelingsvoorschriften, zonder dat zij een ruimtelijk uitvoeringsplan moeten opstellen. In een besluit van 5 mei 2000 somde de Vlaamse regering de handelingen op waarbij men kon afwijken van de voorschriften.
Op de lijst stond onder meer de aanleg van rietvelden en van kleinschalige waterzuiveringsinstallaties, maar de Raad van State oordeelde dat die wel degelijk een ruimtelijke impact hebben en zij dus niet beschouwd kunnen worden als ‘handelingen van algemeen belang met een beperkte ruimtelijke impact’. De regering schrapt nu beide items.
Ze maakt van de gelegenheid gebruik om de lijst te actualiseren en om alle afwijkingen beter te motiveren. Het is een hele boterham geworden. En vooral over de jeugdlokalen en jeugdverblijven (in natuurgebied) is er veel inkt gevloeid.
Altijd beperkte impact
De regering somt 14 types van handelingen van algemeen belang op die volgens haar altijd een beperkte ruimtelijke impact hebben. Wij beperken ons hier tot de handelingen die nieuw zijn, of die een wijziging ondergingen. We gaan niet dieper in op de motivatie.
Hebben altijd een beperkte ruimtelijke impact:
2) De aanleg van gemeentelijke verkeerswegen met maximaal 2 rijstroken die over een lengte van maximaal 1 km afwijken van de stedenbouwkundige voorschriften;
3) De wijziging of uitbreiding van gemeentelijke verkeerswegen tot maximaal 2 rijstroken;
6) De aanleg, wijziging of uitbreiding van telecommunicatienetwerken, zoals voor telefoonverkeer, televisie en internet, en de aanhorigheden met het oog op de exploitatie, zoals masten, voedings- en schakelkasten, en pylonen, op voorwaarde dat de pylonen een hoogte van 20 meter niet overschrijden;
7) de aanleg, wijziging of uitbreiding van ondergrondse waterleidingen die bedoeld zijn voor het openbaar distributienet, en de aanhorigheden met het oog op de exploitatie, zoals pompen (niet: watertorens, die schuiven op naar de groep van handelingen die mogelijks een beperkte ruimtelijke impact hebben); en
9) de aanleg, wijziging of uitbreiding van ondergrondse leidingen die voor het openbaar net bedoeld zijn, en voorzieningen voor het verzamelen en afvoeren van hemel-, oppervlakte- en afvalwater en de bijbehorende kleinschalige infrastructuur, zoals controlepunten, pomp- en overslagstations (niet: rietvelden en waterzuiveringsinstallaties met een maximale capaciteit van 1000 inwonersequivalenten).
Mogelijks beperkte impact
Daarnaast is er een groep van handelingen die een beperkte impact kúnnen hebben, maar misschien ook niet. De bouwheer of het openbaar bestuur dat een vergunning aanvraagt voor één van deze handelingen, zal uitdrukkelijk moeten motiveren waarom die handeling volgens hem maar een beperkte ruimtelijke impact heeft. De vergunningverlenende overheid zal zich daarover – geval per geval – moeten uitspreken.
De mogelijkheid tot afwijking bestaat in principe niet binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied, maar ook daar mag de vergunningvrager bewijzen dat door de aard van de handelingen, de ligging en de oppervlakte, er geen significante impact zal zijn op het ruimtelijk kwetsbaar gebied.
De huidige lijst met handelingen wordt integraal gewijzigd. Er is nu onder meer sprake van openbare park-and-rideparkings, carpoolparkings, pylonen van meer dan 20 meter hoog, bufferbekkens met een oppervlakte van minder dan 1 hectare, overstromingsgebieden van minder dan 5 hectare, het opheffen van vismigratieknelpunten, de wijziging of uitbreiding van watertorens, en de aanleg, wijziging of uitbreiding van rietvelden en waterzuiveringsinstallaties met een maximale capaciteit van 1.000 inwonerequivalenten. Ook de jeugdlokalen vallen onder deze categorie.
Niet meer voor
Ons valt op dat de mogelijkheid om af te wijken van de stedenbouwkundige en verkavelingsvoorschriften niet meer geldt voor bebossingsprojecten, bos- en natuurcompensatieprojecten, en scholenbouwprojecten.
Jeugdlokalen
Het bouwen, verbouwen of uitbreiden van gebouwen waar op regelmatige basis aan jeugdwerk wordt gedaan, valt voortaan wél onder het regime van de handelingen die mogelijks een beperkte ruimtelijke impact hebben. Op voorwaarde dat:
- het jeugdwerk wordt georganiseerd door een lokaal jeugdwerkinitiatief (art. 9, §3, tweede lid van het Kinderrechtendecreet);
- het lokaal jeugdwerkinitiatief aangesloten is bij een erkende landelijk georganiseerde jeugdvereniging; en
- het jeugdwerk voornamelijk georganiseerd wordt voor jongeren tot en met 16 jaar.
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) bepaalt dat zonevreemde onderwijsinstellingen, lokalen voor jeugdverenigingen, en jeugdverblijfscentra onder bepaalde voorwaarden toch kunnen uitbreiden. Om de huidige afwijking te kunnen toepassen, moet het echter gaan om hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte constructies, en dat is niet altijd het geval bij jeugdlokalen.
Bovendien vallen jeugdverblijfscentra niet onder de afwijkingsregeling, omdat het hier meestal om grotere centra gaat, gericht op overnachting. Een jeugdlokaal waar af en toe in overnacht wordt, behoudt wel zijn recht op afwijking.
Door de leeftijdsbeperking – tot en met 16 jaar – geldt de afwijking niet voor echte jeugdhuizen en fuifzalen.
Door de opneming van de gebouwen waarin aan jeugdwerk wordt gedaan in het regime van de handelingen met een mogelijks beperkte ruimtelijke impact, worden aanvragen voor dergelijke handelingen voortaan afgehandeld door een gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar. Maar dat is maar tijdelijk.
Na de inwerkingtreding van het decreet op de omgevingsvergunning keert deze bevoegdheid terug naar de gemeenten. Maar, ook gedurende de tijdelijke periode dat jeugdlokalen door de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar vergund kunnen worden, zal de mening van de gemeenten in deze materie uiterst belangrijk zijn, lezen we in het Verslag aan de Regering bij het ontwerp van besluit.
Combinatie
Bij een combinatie van meerdere handelingen met beperkt ruimtelijke impact, behoudt men het recht op afwijking.
In werking op: 22 november 2015, voor de vergunningsaanvragen die vanaf die datum worden ingediend.
Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 9 oktober 2015 tot wijziging van artikel 3 en artikel 3/1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, §2, en artikel 4.7.1, §2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester, BS 12 november 2015.
Zie ook:
RvS 13 januari 2015, nr. 229800.