Schade aan gebouwen die het gevolg lijkt te zijn van ernstige droogte: “Gewaarborgd door uw brandverzekering of door het publieke rampenfonds?”
Door ernstige droogte krimpt in bepaalde klei- en leemrijke gebieden het bodemvolume waardoor gebouwen zettingen kunnen ondergaan, wat barsten, scheuren en eventuele stabiliteitsproblemen kan veroorzaken. Voor de eigenaars lopen de kosten die noodzakelijk zijn om de beschadigde gebouwen te stabiliseren of te herstellen vaak zeer hoog op.
In de media, politiek en rechtspraak kreeg volgende vraag bijzondere aandacht: “Wordt schade aan gebouwen, die het gevolg lijkt te zijn van ernstige droogte van de bodem, gewaarborgd door de brandverzekering of door het regionale rampenfonds?”
Hierna wordt het antwoord op deze vraag voor u toegelicht.
Tussenkomst mogelijk onder de private brandverzekering?
Sedert de natuurrampenwet van 17 september 2005 zijn brandverzekeraars van normale gebouwen verplicht om in elke brandverzekering de materiële schade te waarborgen die ontstaan is door een aantal natuurrampen, met name: aardbevingen, overstromingen, vulkaanuitbarstingen, grondverschuivingen en grondverzakkingen.
Sommige schadelijders probeerden de voorbije jaren om de scheuren en barsten aan hun gebouwen door een rechter te laten kwalificeren als zijnde het gevolg van een verzekerde natuurramp, meer bepaald een grondverzakking of aardverschuiving.
Analyse van deze rechtspraak leert dat deze schadelijders – in het merendeel van de gevallen – in het ongelijk worden gesteld om één van volgende twee redenen (*):
- Zware bewijslast voor schadelijders: voor schadelijders is het niet altijd evident om aan te tonen dat de schade aan hun woning met zekerheid in oorzakelijk verband staat met het extreme natuurfenomeen waaraan zij hun schade wijten, in dit geval ernstige droogte, en niet het gevolg is van andere technische of externe oorzaken (bv. geen of ongeschikte fundering, trillingen door naburig verkeer of naburige werken etc.).
- Strikte toepassing wettelijke definitie ‘grondverzakking’: de rechters dienden de wettelijke definitie van een ‘grondverzakking of aardverschuiving’ toe te passen op verschijnselen door uitdroging.Een grondverzakking of aardverschuiving wordt in de verzekeringswet gedefinieerd als “een beweging van een belangrijke massa van de bodemlaag welke geheel of ten dele te wijten is aan een natuurlijk fenomeen anders dan een overstroming of een aardbeving”.
In het merendeel van de gevallen paste de rechtspraak deze definitie ‘strikt’ toe in het nadeel van de schadelijders:
· Bv. ‘Het begrip inkrimping van de bodem is volgens een bepaalde rechter geen synoniem van het begrip verschuiving of verzakking van de bodem’;
· Bv. ‘een lokale verzakking rond de funderingen is volgens een bepaalde rechter geen beweging van een “belangrijke” massa van de bodemlaag’In een uitzonderlijk en betwistbaar vonnis werd de definitie op een zeer ‘ruime’ wijze geïnterpreteerd.
(*) Geen natuurramp: Hof van Beroep Luik 10 mei 2016; Rb. W. VL. afdeling Ieper 12 januari 2021; Rb. Namen 25 februari 2014,
Wel natuurramp (uitzondering): Ondernemingsrechtbank Gent, afdeling Kortrijk 2 december 2020
Tussenkomst mogelijk door het publieke rampenfonds?
Uit het huidige standpunt van de Vlaamse regering, dat publiekelijk kenbaar werd gemaakt naar aanleiding van de verschillende droge zomers die we de voorbije jaren kenden, kan worden geconcludeerd dat scheuren en barsten aan gebouwen, die aan ernstige bodemdroogte te wijten kunnen zijn, niet snel in aanmerking zullen komen voor vergoeding door het rampenfonds (cfr. Verslag Commissievergadering 27 oktober 2020 – Vlaams Parlement).
De Vlaamse Regering beschouwt scheuren in woningen als een veel voorkomend fenomeen die gerelateerd kunnen worden aan uiteenlopende onderliggende oorzaken. Gelet op de grote variatie aan mogelijke onderliggende oorzaken is het volgens haar bijzonder moeilijk om het oorzakelijk verband tussen de schade aan woningen en de ernstige droogte te kunnen bepalen waardoor deze schadefenomenen niet snel voor vergoeding door het rampenfonds in aanmerking zullen komen.
Bewijs hiervan: het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2020 tot erkenning van de uitzonderlijk droge zomer, die zich voordeed van 15 juni tot 30 september 2019, als algemene ramp, beperkt het toepassingsgebied enkel tot teelt- en oogstschade en breidde “bewust” het toepassingsgebied niet uit tot schade aan woningen of gebouwen.
***
Besluit: Scheuren en barsten aan gebouwen, die te wijten lijken te zijn aan ernstige droogte, komen vandaag zeer moeilijk voor vergoeding in aanmerking onder de private brandverzekering of door het publieke rampenfonds.
Het blijft wel nog steeds aangewezen om de slaagkansen van elk concreet geval aan een onderzoek te onderwerpen
Beloftevol: Federaal staatssecretaris voor begroting en consumentenbescherming, Eva De Bleeker, werkt in samenspraak met Assuralia aan een wetswijziging die ervoor zou moeten zorgen dat schade door ernstige droogte naar de toekomst toe wel makkelijker voor vergoeding in aanmerking kan komen onder de private brandverzekering. De concrete draagwijdte van deze wetswijziging is vandaag nog niet gekend.
Wilt U meer weten?
Het team aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht van Racine helpt u graag verder.