Insolventierecht van ondernemingen grondig hervormd
De wet van 11 augustus 2017 moderniseert het bestaande insolventierecht van ondernemingen en stemt het af op de Europese normen. Ze verscheen in het Belgisch Staatsblad van 11 september 2017.
De nieuwe wet treedt grotendeels in werking op 1 mei 2018. Ze maakt alle wetgeving over de insolventie van ondernemingen coherent en voegt ze als een rationeel geheel in, in Boek XX van het Wetboek van Economisch Recht (WER).
Het streefdoel van de nieuwe wet is het aantal faillissementen terugdringen en grotere overlevingskansen bieden aan de ondernemingen in moeilijkheden.
Momenteel wordt de insolventie van ondernemingen geregeld door de ‘faillissementswet van 8 augustus 1997‘ en de ‘wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen‘ (het vroegere ‘gerechtelijk akkoord’). Beide wetten worden nu samengebracht in het WER, en worden doeltreffender en performanter gemaakt.
Krachtlijnen nieuwe wet
De wet van 11 augustus 2017 introduceert enkele opmerkelijke vernieuwingen.
Verder vallen nu ook de vrije beroepers onder de nieuwe wet . Momenteel kunnen zij de boeken niet neerleggen. Net als alle ondernemers krijgen nu ook zij de mogelijkheid om hun onderneming aan te passen, te laten beschermen of te laten ophouden. Zo zullen niet alleen handelaars, maar ook vrije beroepen, landbouwentiteiten, vzw’s en alle natuurlijke personen met een zelfstandige beroepsactiviteit kunnen failliet gaan.
De nieuwe wet voorziet ook in een volledige elektronische insolventieprocedure . In het ‘Centraal register solvabiliteit’ (de geïnformatiseerde gegevensbank) zullen de dossiers over de minnelijke akkoorden, de procedures van gerechtelijke reorganisatie of faillissement worden opgeslagen en bewaard. Men zal dus niet meer moeten langs gaan bij de griffie van de rechtbank van koophandel om een faillissementsdossier neer te leggen. De rechtbanken, de griffiers, de rechters in handelszaken en de curatoren zullen het dossier elektronisch kunnen raadplegen. En ook al wie geld moet krijgen van een onderneming, zoals banken, werknemers, leveranciers, enz. hebben belang bij deze digitale procedure.
Om het ondernemerschap te blijven stimuleren en in te zetten op een tweede kans , zal wie in een faillissementsprocedure zit, opnieuw kunnen starten met een onderneming. De ondernemer moet niet meer wachten totdat het lopende faillissement is afgewikkeld.
De nieuwe wet vernieuwt ook het minnelijk akkoord . Dat akkoord verzekert de schuldeiser dat hij de betalingen die hij ontvangt, ook kan behouden. Aan dit akkoord kan ook uitvoerbare kracht worden gegeven, wat betekent dat de schuldeiser, bij stilzitten van de schuldenaar, het akkoord voor de rechtbank kan afdwingen.
En een schuldenaar die in moeilijke papieren zit, maar zelf niet in staat is om orde op zaken te stellen, zal een beroep kunnen doen op een ondernemingsbemiddelaar die hem kan bijstaan bij het opstellen van een akkoord met de schuldeisers. Met deze maatregelen kan een onderneming in moeilijkheden heel snel in haar situatie ingrijpen en een doorstart maken tegen een zeer lage prijs.
Daarnaast regelt de wet van 11 augustus 2017 een aantal andere topics , zoals de grensoverschrijdende insolventieprocedure, aansprakelijkheidsvorderingen en het beroepsverbod.
Boek XX ‘Wetboek van economisch recht’
De wet van 11 augustus 2017 deelt Boek XX ‘Insolventie van ondernemingen’ van het ‘Wetboek van economisch recht’ in als volgt:
- Titel I. Algemene beginselen: daarin staan onder meer de bevoegdheidsbepalingen, de band met het Gerechtelijk Wetboek, de specifieke elementen van de insolventieprocedures, de insolventiefunctionnarissen en het Register van insolventieprocedures;
- Titel II. Opsporing van ondernemingen in moeilijkheden: de gegevensverzameling die thans in de rechtbanken gedaan wordt, blijft bestaan ook al zal de gegevensverzameling in de toekomst efficiënter gebeuren, met een verlaging van de transactiekosten. Als gevolg van die efficiëntieverbetering is er in het hoofdstuk over de kamers voor ondernemingen in moeilijkheden voor gezorgd dat die kamers zich meer zullen kunnen focussen op bepaalde dossiers en hun taak meer juridisch zullen kunnen uitoefenen, met een nieuwe bevoegdheid in verband met de slapende vennootschappen;
- Titel III. bevat een nieuwe regeling van de voorlopige maatregelen bij insolventie. In de vroegere wetgeving was deze regeling verspreid over verschillende wetgevingen. Nu is de regeling samengebracht en kreeg ze ook een nieuwe en duidelijkere inhoud. Een volledig nieuw element wordt hieraan toegevoegd: het pre-pack faillissement;
- Titel IV. regelt twee materies die in nauw verband staan met elkaar. Eerst wordt bepaald hoe een ondernemingsbemiddelaar wordt aangesteld en wat zijn opdracht is. Vervolgens wordt uiteengezet hoe een minnelijk akkoord kan worden aangevraagd en bekrachtigd, waarbij de link wordt gemaakt met de ondernemingsbemiddelaar die garant staat voor een dergelijk akkoord;
- Titel V. Gerechtelijke reorganisatie bevat in grote lijnen wat vroeger de wet op de continuïteit van ondernemingen was. De procedure wordt gedeeltelijk afgestemd op de praktijk;
- Titel VI. bevat de regeling van het faillissement. Deze regeling bevat enkele innovaties: de procedure wordt vereenvoudigd; een procedure van kwijtschelding van schulden vervangt het stelsel van de verschoonbaarheid; het stelsel van de kosteloze borg wordt geharmoniseerd met het stelsel dat geldt bij overdracht van een onderneming; de vereffening van de activa wordt aangepast aan de noden van de praktijk; tal van juridische betwistingen worden opgelost, meestal door de rechtspraak van het Hof van Cassatie in de tekst te verwerken;
- Titel VII. bevat een aantal bepalingen in verband met de grensoverschrijdende insolventies. Het bestaande stelsel werd vrij grondig gewijzigd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen Europese insolventieprocedures en andere grensoverschrijdende insolventieprocedures;
- Titel VIII. regelt de aansprakelijkheidsvorderingen;
- Titel IX. regelt het beroepsverbod en de rehabilitatie.
Wijziging andere wetboeken
Naast het Wetboek van economisch recht stemt de wet van 11 augustus 2017 (art. 4 tot en met art. 55) ook nog volgende wetboeken af op het nieuwe insolventierecht van ondernemingen:
- het Strafwetboek;
- het Gerechtelijk wetboek;
- de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen;
- het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;
- het Btw-wetboek;
- het Wetboek van vennootschappen;
- het Wetboek van internationaal privaatrecht.
Definities eigen aan Boek XX
De wet van 11 augustus 2017 (art. 2) voegt aan Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht ook nog een hoofdstuk 14. toe met daarin de ‘definities eigen aan boek XX’.
In werking
De wet van 11 augustus 2017 treedt in werking op 1 mei 2018.
De artikelen XX.113 en XX.194 van het Wetboek van economisch recht (zoals ingevoegd bij art. 3, wet van 11 augustus 2017) treden in werking op dezelfde dag als de wet van 11 juli 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft en tot opheffing van diverse bepalingen ter zake, tenzij voornoemde wet van 11 juli 2013 vroeger in werking treedt, in welk geval het eerste lid wordt toegepast.
De Koning kan voor iedere bepaling van de wet van 11 augustus 2017 een datum van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan 1 mei 2018.
Bron: Wet van 11 augustus 2017 houdende invoeging van het Boek XX “Insolventie van ondernemingen”, in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht, BS 11 september 2017.
Zie ook:
– Wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, BS 9 februari 2009
– Faillissementswet van 8 augustus 1997, BS 28 oktober 1997