Gerechtsdeurwaarders vorderen onbetwiste geldschulden in (art. 9 en 32-40 Wet Burgerlijk Procesrecht)
De invordering van onbetwiste geldschulden kan voortaan zonder gerechtelijke tussenkomst. Gerechtsdeurwaarders staan voor die invordering in, op vraag van de advocaat van de schuldeiser.
Onbetwiste geldschulden
De gerechtsdeurwaarder wordt belast met de invordering van geldschulden.
De geldschulden mogen niet betwist worden. Van zodra het om betwiste geldschulden gaat, moet de rechter ingeschakeld worden.
Niet alle onbetwiste geldschulden
De nieuwe procedure is niet op alle onbetwiste geldschulden toepasselijk. De werkingssfeer is beperkt tot geldschulden van professionelen met betrekking tot hun professionele rechtsverkeer in de ruime zin.
Schulden van of ten aanzien van een aantal groepen zijn dus uitgesloten van de invorderingsprocedure. De uitgesloten groepen zijn
- publieke overheden (voor overheidsgoederen);
- schuldeisers of schuldenaars zonder inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen;
Ook schulden die het gevolg zijn van handelingen die niet verricht zijn in het kader van de activiteiten van een onderneming zijn uitgesloten.
En ook bij een faillissement, gerechtelijke reorganisatie, collectieve schuldenregeling of andere gevallen van wettelijke samenloop is de invorderingsprocedure niet mogelijk.
De procedure is evenmin toepasselijk op schulden die het gevolg zijn van niet-contractuele verbintenissen. Tenzij de schulden het voorwerp uitmaken van een overeenkomst tussen de partijen of er een schuldbekentenis is. Of tenzij ze betrekking hebben op schulden uit hoofde van gemeenschappelijke eigendom van goederen.
Schuld
De schuld moet vaststaan en opeisbaar zijn op de dag van de aanmaning. Het bedrag van de schuld is van geen belang.
Via de nieuwe invorderingsprocedure kunnen de schuld zelf, de invorderingskosten en de wettelijke verhogingen ingevorderd worden. Daar kunnen ook nog de intresten en de strafbedingen bijkomen. Maar slechts voor ten hoogste 10 procent van de hoofdsom van de schuld. Van zodra de intresten en strafbedingen meer dan 10 procent bedragen, is de invorderingsprocedure via de gerechtsdeurwaarder niet mogelijk.
Advocaat
De invordering gebeurt door de gerechtsdeurwaarder, op vraag van de advocaat van de schuldeiser. De advocaat is dus de eerste rechter van de procedure. Hij moet nagaan of de schuldvordering bestaat, of ze invorderbaar is en of het bedrag van 10% aan intresten en boetebedingen niet is overschreden.
Procedure
De invordering gebeurt in verschillende stappen.
Aanmaning
De schuldenaar krijgt van de gerechtsdeurwaarder een aanmaning tot betaling.
De aanmaning geeft onder meer een duidelijke beschrijving van de verbintenis waaruit de schuld is ontstaan. Ze beschrijft en verantwoordt ook de bedragen die geëist worden.
De bal ligt dan in het kamp van de schuldenaar. Hij heeft een maand om te reageren.
Ofwel betaalt hij de schuldeiser. Ofwel vraagt hij betalingsfaciliteiten of betwist hij de schuld – met vermelding van de redenen. Dat gebeurt met een antwoordformulier dat aan de aanmaning is gehecht. Het formulier wordt aan de gerechtsdeurwaarder terugbezorgd.
Stopzetting procedure
De invorderingsprocedure stopt als de schuldenaar zijn schulden betaalt of hij de schulden gemotiveerd betwist. En dat laatste geval gaat het dan niet meer om onbetwiste schulden, een essentiële voorwaarde voor de invorderingsprocedure. De schuldeiser kan dan via gerechtelijke weg de betwiste schuld invorderen.
De invorderingsprocedure wordt opgeschort wanneer schuldeiser en schuldenaar het eens raken over betalingsfaciliteiten.
PV van niet-betwisting
Ten vroegste acht dagen na het verstrijken van de betaaltermijn stelt de gerechtsdeurwaarder – op vraag van de schuldeiser – een pv van niet-betwisting op. Die wachttermijn van acht dagen is bedoeld om nog snel eventuele onderhandelingen op te starten of om lopende onderhandelingen af te ronden.
In het pv wordt vastgesteld dat de schuldenaar de schuld niet of niet volledig heeft betaald, dat hij geen betalingsfaciliteiten heeft gevraagd of gekregen of dat hij de redenen niet heeft opgegeven waarom hij de schuld betwist.
Het pv van niet-betwisting kan ook vaststellen dat de overeengekomen betalingsfaciliteiten niet worden nageleefd.
Uitvoerbaarverklaring
Het pv wordt op vraag van de gerechtsdeurwaarder uitvoerbaar verklaard. Dat gebeurt door een magistraat van het beheers- en toezichtscomité bij het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest. Het pv krijgt een formulier van tenuitvoerlegging en wordt een titel die ten uitvoer gelegd kan worden.
De schuldenaar kan opkomen tegen de uitvoering van het pv van niet-betwisting door een rechtsvordering in te stellen. Dat kan bij verzoekschrift op tegenspraak. De uitvoering wordt in dat geval geschorst.
Uitvoering
Een volledig uitgevoerde schuldvordering geldt als een dading voor de ganse schuld. Inclusief alle wettelijke verhogingen, intresten en strafbedingen.
Centraal register
Er komt een ‘centraal register voor de invordering van onbetwiste schulden’. Dat is een geïnformatiseerde gegevensbank bij de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders. Zij staat in voor de organisatie en het beheer van het register.
In het centraal register komen alle gegevens die nodig zijn om na te gaan of de procedures voor de invordering van onbetwiste geldschulden correct zijn verlopen en om aan het pv van niet-betwisting uitvoering te kunnen geven.
De gerechtsdeurwaarder stuurt afschriften van exploten, betekeningen, kennisgevingen, mededelingen, betalingsfaciliteiten en pv’s – en eventuele bijlagen – binnen drie werkdagen aan het centraal register. De gegevens worden tien jaar bewaard.
De gerechtsdeurwaarders kunnen de gegevens rechtstreeks registreren en raadplegen. Per aangemaande partij of per schuldeiser. Enkel de gerechtsdeurwaarders die met naam zijn aangeduid in een register van de Natonale Kamer van Gerechtsdeurwaarders kunnen dat doen.
Van zodra een pv van niet-betwisting uitvoerbaar is verklaard kan enkel de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders de gegevens nog raadplegen. En dit voor de controle op de werking en het gebruik van het register.
Inwerkingtreding
De art. 9 en 32 tot 40 van de wet van 19 oktober 2015 treden in werking op een bij KB te bepalen tijdstip. En uiterlijk op 1 september 2017.
Bron: Wet van 19 oktober 2015 houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie, BS 22 oktober 2015 ( art. 9, 32-40 en 51 Wet Burgerlijk Procesrecht)
Zie ook:
Gerechtelijk Wetboek (art. 519 en art. 1394/20 tot 1394-27)