Eerst archeologienota en dan pas omgevingsvergunningsaanvraag?
De decreetgever versnelt de vergunningsaanvraagprocedure met 21 dagen door toe te laten dat een vergunningvrager op hetzelfde moment zijn vergunningsaanvraag indient en zijn archeologienota ter bekrachtiging voorlegt.
De decreetgever herschrijft ook de situaties waarin er vrijstelling van archeologienota is en voegt nieuwe vrijstellingsgronden toe.
Gelijktijdig indienen
Vergunningsaanvragen voor grote projecten moeten een bekrachtigde archeologienota bevatten. Dat is een archeologienota die werd opgesteld door een erkend archeoloog en die werd goedgekeurd (‘bekrachtigd’) door het Agentschap Onroerend Erfgoed of door de gemeente indien de gemeente een erkende onroerenderfgoedgemeente is. Het agentschap (of de gemeente) moet de nota binnen de 21 dagen bekrachtigen.
Eens de nota bekrachtigd was, kon die bij de vergunningsaanvraag gevoegd worden en kon het aanvraagdossier ingediend worden bij de vergunningverlenende overheid. Dus bij de gemeente, de provincie of het gewest.
Die procedure wordt nu versneld. Voortaan kan de vergunningvrager een bekrachtigde archeologienota óf een archeologienota die is ingediend ter bekrachtiging bij zijn vergunningsaanvraag voegen.
In dat laatste geval moet de vergunningvrager er wel voor zorgen dat hij de vergunningverlenende overheid ook een exemplaar bezorgt van de intussen bekrachtigde archeologienota. En dit vóór het verstrijken van de vervaltermijnen voor de vergunningsaanvraag. Immers, de vergunningverlenende overheid moet de omgevingsvergunning weigeren als zij de bekrachtigde archeologienota niet op tijd gekregen heeft.
Vrijstelling van archeologienota
Het onroerenderfgoeddecreet verleent momenteel vrijstelling van archeologienota als de werken plaats zullen vinden in een gebied waar volgens de Vlaamse regering geen archeologisch erfgoed te verwachten valt, bij bepaalde ingrepen in de bodem door particulieren of privaatrechtelijke rechtspersonen (ondernemingen, vzw’s) op een oppervlakte van minder dan 5.000m², en wanneer de werken te maken hebben met lijninfrastructuur.
Die eerste 2 wijzigingen worden behouden. De vrijstelling voor lijninfrastructuur wordt ingeperkt en er komen 4 nieuwe vrijstellingsgronden bij, onder meer voor vernieuwbouw zonder ingreep in de bodem en voor het tijdelijk opgraven van de toplaag in agrarisch gebied.
Archeoloog ‘van rechtswege’
Natuurlijke en rechtspersonen die zich archeoloog willen noemen, moeten daartoe erkend zijn door het agentschap Onroerend Erfgoed.
Dat geldt niet voor het agentschap zelf, dat van rechtswege erkend is. En voortaan ook niet voor de personen die in dienst van een gemeente of van een erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst (IOED) archeologisch onderzoek verrichten. Zij worden vanaf nu eveneens ‘van rechtswege erkend als archeoloog, maar wel alleen als het college van hun gemeente of van de gemeenten die betrokken zijn bij de IOED, uitdrukkelijk bevestigt dat zij voldoen aan de erkenningsvoorwaarden en die bevestiging aan het agentschap bezorgt. De erkenning geldt ook enkel zolang de archeoloog in dienst blijft bij de betrokken gemeente of IOED.
Van toepassing:
- Vlaamse Gewest.
- Vanaf 1 juni 2017 (retroactief).
- Met overgangsregime voor de gemeenten die pas op 1 januari 2018 overstappen op de omgevingsvergunning
Bron: Decreet van 7 juli 2017 houdende wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, wat het archeologisch onderzoek bij vergunningsplichtige ingrepen in de bodem betreft, BS 18 juli 2017.
Zie ook:
- Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, BS (art. art. 3.5.2 en art. 5.4.1 e.v.).