Bestuurlijke lus bij Milieuhandhavingscollege en Raad voor Vergunningsbetwistingen ongrondwettig
Het Grondwettelijk Hof vernietigt de bestuurlijke lus die het Milieuhandhavingscollege en de Raad voor Vergunningsbetwistingen kunnen voorstellen. Om een aantal redenen. De bestuurlijke lus is in strijd met de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter en met het recht op toegang tot de rechter. En zij doet afbreuk aan de formele motiveringsplicht van bestuurshandelingen.
Bestuurlijke lus
Het Milieuhandhavingscollege en de Raad voor Vergunningsbetwistingen kunnen via een tussenuitspraak het verwerende bestuur de mogelijkheid bieden om de onwettigheid in zijn beslissing nog tijdens de administratieve procedure te herstellen. Op die manier hoeft het niet tot een vernietiging te komen.
Het Grondwettelijk Hof heeft in een arrest van 29 oktober 2015 beslist dat die bestuurlijke lus bij die twee bestuursrechtscolleges ongrondwettig is. Eerder deed het dat al voor de bestuurlijke lus bij de Raad van State.
De ongrondwettigheid is gestoeld op verschillende redenen.
Geen onafhankelijke en onpartijdige rechter
De decreetgever stelt dat het door de twee Vlaamse bestuursrechtscolleges voorgestelde herstel van de onwettigheid geen weerslag mag hebben op de inhoud van de beslissing zelf. Het herstel moet inhoudelijk leiden tot dezelfde beslissing. Een inhoudelijke hervorming gaat de grenzen van de bestuurlijke lus te buiten.
Het Grondwettelijk Hof vindt deze regel indruist tegen de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter: het bestuursrechtscollege krijgt immers de kans om zijn standpunt over de uitkomst van het geschil kenbaar te maken.
Het rechterlijk toezicht van een bestuursrechtscollege bestaat – volgens het Hof – uit een externe en interne wettigheidscontrole. Dit mag echter niet zover gaan dat het bestuursrechtscollege zijn beoordeling in de plaats kan stellen van de discretionaire beoordelingsbevoegdheid van de administratie. Het vaststellen van de inhoud van een discretionaire beslissing is – ook bij een herstel van een onregelmatigheid – geen taak van de rechter, maar wel van het bestuur zelf.
Geen recht op tegenspraak, geen toegang tot de rechter
De bestuurlijke lus schendt ook de rechten van verdediging, het recht op tegenspraak en het recht op toegang tot de rechter.
Het bestuursrechtscollege kan het bestuursorgaan in elke stand van het geding de mogelijkheid bieden om de bestuurlijke lus toe te passen. Pas nadat het bestuur ook echt van die mogelijkheid gebruik heeft gemaakt, kunnen de partijen hun zienswijze hierover meedelen, maar dan alleen over de manier waarop de onwettigheid is hersteld. De decreetgever voorziet op dit moment niet in de mogelijkheid om een op tegenspraak gevoerd debat te hebben over een mogelijke toepassing van de bestuurlijke lus.
Het Hof vindt echter dat – wanneer een bestuursrechtscollege een element aanbrengt dat de beslechting van een geschil beïnvloedt, zoals hier de toepassing van de bestuurlijke lus, – het recht op tegenspraak eist dat partijen hierover ook een debat moeten kunnen voeren. Het oordeel van het bestuursrechtscollege dat een partij niet onevenredig benadeeld wordt door de bestuurlijke lus volstaat niet. Alleen partijen zelf – en niet het rechtscollege – kunnen uitmaken of een nieuw element opmerkingen behoeft of niet.
Bovendien – zo zegt het Hof – kan er zich ook een probleem stellen voor belanghebbenden die tegen de beslissing niet in beroep zijn gegaan en ook niet zijn tussengekomen in het geding. De decreetgever voorziet immers niet in de mogelijkheid om een beroep in te stellen tegen de beslissing die met toepassing van de bestuurlijke lus is genomen.
Die twee elementen zorgen ervoor dat de rechten van verdediging, het recht op tegenspraak en het recht op toegang tot de rechter worden geschonden.
Formele motiveringsplicht
Het Hof vindt tot slot ook dat de bestuurlijke lus de formele motiveringsplicht van bestuurshandelingen schendt.
Bestuurshandelingen van administratieve overheden moeten uitdrukkelijk gemotiveerd zijn. Bestuursorganen kunnen ” via toepassing van de bestuurlijke lus ” individuele bestuurshandelingen die niet uitdrukkelijk gemotiveerd zijn toch nog van een motivering voorzien. En dat kan niet, zegt het Grondwettelijk Hof. Diegene tot wie de akte gericht is ” en trouwens ook elke belanghebbende derde ” moet onmiddellijk kennis kunnen nemen van de motieven van de beslissing. Daarom moeten die in de bestuurshandeling zelf vermeld worden. Die uitdrukkelijke motivering stelt de bestuurde in staat om te beoordelen of er redenen zijn om een beroep in te stellen. En als hij de motieven die de beslissing verantwoorden pas achteraf te weten komt – nadat hij het beroep heeft ingesteld – schiet die formele motiveringsplicht haar doel voorbij.
Vernietiging
Het Hof beslist daarom om artikel 34 van het Decreet van 4 april 2014 te vernietigen.
Oplossing
De Vlaamse decreetgever heeft intussen die ongrondwettigheid al aangepakt. Bij Decreet van 3 juli 2015 is de bestuurlijke lus hervormd. De nieuwe bestuurlijke lus treedt wel maar in werking op 1 januari 2016.
Bron: GwH 29 oktober 2015, nr. 152/2015
Zie ook:
Decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (art. 34)