Op 9 april 2020 verschenen drie koninklijke besluiten in het Belgisch Staatsblad houdende maatregelen om tegemoet te komen aan een hele reeks van dringende problemen die veroorzaakt worden als gevolg van de huidige COVID-19-crisis.
Koninklijk Besluit nr. 2 heeft betrekking op de verlenging van de verjaringstermijnen en de andere termijnen om in rechte te treden, alsmede de verlenging van de termijnen van de rechtspleging en de schriftelijke behandeling voor de hoven en rechtbanken, en dit met betrekking tot burgerlijke procedures. Hieronder vallen dus niet de procedures voor de federale administratieve rechtscolleges, voor de Raad van State en het Grondwettelijk Hof.
De Regering is van mening dat het openbare leven en de bewegingsvrijheid van mensen dermate verstoord zijn door de verplichte corona-maatregelen, dat er een risico bestaat dat rechtshandelingen niet tijdig zullen kunnen worden verricht.
De volgende beslissingen werden dan ook genomen met betrekking tot verjaringstermijnen en andere termijnen van de rechtspleging:
- Verjaringstermijnen en andere termijnen om een vordering in te stellen die verstrijken in de periode vanaf 9 april 2020 tot en met 17 mei 2020, worden voorlopig verlengd tot en met 3 juni 2020. Deze periode kan door de Koning indien nodig nog bijkomend worden verlengd
- Termijnen om hoger beroep of verzet aan te tekenen die eveneens komen te vervallen in de periode van vanaf 9 april 220 tot en met 3 mei 2020, worden ook alvast verlengd tot en met 3 juni 2020. Hetzelfde geldt voor alle andere rechtsmiddelen of termijnen van rechtspleging waarvan het verstrijken van de termijn zou leiden tot verval of een andere sanctie.
Naast de termijnen voor het instellen van hoger beroep of verzet, gaat het hier onder andere om de tussen partijen overeengekomen conclusietermijnen. Indien één termijn conform dit KB dient te worden verlengd, zullen alle daaropvolgende termijnen eveneens met dezelfde periode worden “opgeschoven”.
Indien geen van de termijnen vervalt in de periode tot en met 3 mei 2020, blijven de vastgelegde termijnen gelden. In sommige gevallen kan een verlenging van de conclusietermijnen ertoe leiden dat de vastgestelde datum voor behandeling van de zaak eveneens zal moeten worden uitgesteld.
- Indien één van de partijen aangeeft dat een zaak een spoedeisend karakter kent, dan kan de rechtbank beslissen om de verlenging van de termijnen uit te sluiten. Aan de andere partijen in de zaak wordt evenwel de mogelijkheid gegeven om hun opmerkingen hieromtrent eveneens over te maken.
Daarnaast worden ook nog enkele maatregelen vastgelegd betreffende de effectieve behandeling van zaken voor de hoven en rechtbanken. Aangezien zoveel mogelijk wordt ingezet op thuiswerk en fysiek contact moet worden vermeden, heeft dit ook gevolgen voor de hoven en rechtbanken.
Concreet worden de volgende maatregelen genomen:
- Alle zaken die werden vastgesteld voor behandeling vanaf 11 april 2020 tot en met1 7 juni 2020, en waarin door partijen conclusies werden neergelegd, zullen enkel schriftelijk in beraad worden genomen, zonder de mogelijkheid van een mondeling pleidooi.
- Indien één van de partijen niet akkoord gaat met een schriftelijke behandeling, dan dient de rechtbank of het hof hiervan schriftelijk in kennis te worden gesteld, en dit ten minste één week voor de vastgestelde rechtsdag. De rechtbank of het hof kan in dat geval beslissen om de zitting te laten doorgaan via videoconferentie, de zaak uit te stellen op bepaalde of onbepaalde datum, of de zaak toch schriftelijk in beraad te nemen.
Indien alle partijen bezwaar maken tegen een schriftelijke behandeling van de zaak, dan zal deze zaak in elk geval worden uitgesteld op bepaalde of onbepaalde datum.
- Tot één maand na het schriftelijk in beraad nemen van een zaak, kan de rechter wel vragen dat partijen mondelingen toelichting geven over bepaalde punten, eventueel via videoconferentie.
Bovenstaande maatregelen hebben eveneens tot gevolg dat een behandeling van een zaak in korte debatten (art. 735 Ger.W) quasi-onmogelijk zal zijn, alsook dat het nemen van een verstekvonnis (art. 804 Ger.W.) geheel wordt uitgesloten.
Meer weten?
Het Racine-team staat ter beschikking om een antwoord te bieden op uw concrete vragen.